Bronnen:
- Kerndoelenboekje, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2006/04/28/kerndoelenboekje
- Leerplan, verschillen tussen nummering, http://leerplaninbeeld.slo.nl/primaironderwijs/
Kerndoelen
Op dit moment refereren de meeste onderwijsteksten naar de kerndoelen van het SLO. De SLO website verwijst daarbij naar het kerndoelenboekje uit 2006, van de rijksoverheid. De nummering daarin betreft PO onderwijs.
Op deze pagina wordt de verschillende nummering zichtbaar gemaakt: http://leerplaninbeeld.slo.nl/primaironderwijs/
Om naar de specifieke doelen te verwijzen hebben we de tekst van het kerndoelenboekje hieronder ingevoegd.
Basisonderwijs bevordert de brede vorming van kinderen. Het onderwijs richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, creativiteit en het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.
Het primair onderwijs heeft sinds 2006 in totaal 58 kerndoelen opgesteld door het SLO. Het SLO ontwikkelt voor Nederland een doordacht curriculum. Deze kerndoelen vormen, samen met de referentieniveaus voor taal en rekenen, de wettelijke kaders voor de kern van de onderwijsinhoud van het primair onderwijs in Nederland. De basisschool is immers de start van hun onderwijscarrière. Het Junior IOT lesprogramma sluit aan op deze SLO Kerndoelen.
Zie voor meer informatie: www.slo.nl/sectoren/po/kerndoelen/
SLO Leerdoel |
Met Junior IOT? | Junior IOT aanpak bij het invullen van dit SLO-leerdoel | |
KERNDOELEN NEDERLANDS > Mondeling onderwijs
|
|||
1 | De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. | Ja | Bij Junior IOT werken de leerlingen vanaf gesproken uitleg, beeld en tekst vanuit de website. Ze overleggen met elkaar. Oudere leerlingen geven uitleg en pitches. |
2 | De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. | Nee | |
3 | De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. | Ja | Oudere en ervarene leerlingen geven wekelijks een pitch.
Leerlingen bespreken samen wat ze gaan maken en hoe ze dit aanpakken. Onderlinge discussies ontstaan vanzelf. Leerlingen leren zodoende met argumenten te reageren. Ze ervaren hoe het gebruik van taal hen helpt om hun doelen samen te verwezenlijken. |
KERNDOELEN NEDERLANDS > Schriftelijk onderwijs
|
|||
4 | De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. | Ja | Na de klassikale uitleg verwijzen we de leerlingen door naar de website. Leerlingen gaan informatie achterhalen door middel van informatieve teksten, schema’s en digitale bronnen. |
5 | De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. | Nee | De teksten op onze website zijn informerend en instruerend van aard. De leerlingen zien in onze aanpak wel de voorbeelden, echter zelf teksten schrijven zit niet in het Junior IOT lesaanbod. |
6 | De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. | Ja | Leerlingen ordenen en filteren met welke schriftelijke digitale informatie ze verder kunnen voor de verwezelijking van hun techniek opdracht of project. |
7 | De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. | Nee |
|
8 | De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. | Nee | |
9 | De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. | Nee |
KERNDOELEN NEDERLANDS > Taalbeschouwing, waaronder strategieën
|
|||
10 | De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. | Nee | |
11 | De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden.
De leerlingen kennen |
Nee | |
12 | De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. | Ja | De leerlingen leren adequaat gebruik van techniek woorden, ter uitbreiding van hun woordenschat. |
KERNDOELEN ENGELS
|
|||
13 | De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. | Ja | Tijdens de programmeerlessen komen veel Engelstalige termen aan de orde. In onze instructie zijn de screenshots afkomstig uit onze Engelstalige versie. Leerlingen maken zodoende op een natuurlijke wijze kennis met de vele Engelse woorden die in de ‘Nederlandse-techniek-taal’ zijn geslopen, Zo leren ze dit in de praktijk toe te passen. Geheel Engelstalige teksten bieden wij niet aan. |
14 | De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. | Nee | |
15 | De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. | Nee | |
16 | De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. | Nee |
KERNDOELEN FRIES > Mondeling taalonderwijs
|
|||
17 | De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen. | Nee | |
18 | De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen. | Nee | |
19 | De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn. | Nee |
KERNDOELEN FRIES > Schriftelijk taalonderwijs
|
|||
20 | De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen). | Nee | |
21 | De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren | Nee |
KERNDOELEN FRIES > Taalbeschouwing, waaronder strategieën
|
|||
22 | De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. | Nee |
KERNDOELEN REKENEN/WISKUNDE > Wiskundig inzicht en handelen
|
|||
23 | De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. | Nee | |
24 | De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. | Ja | Voor het digitaal bewerken van 3D objecten gebruiken we het programma TinkerCad. Wanneer we TinkerCad verder doorpakken, komt tevens Engineering aan de orde. Hierbij leren leerlingen praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen in hun eigen 3D model. Hierdoor leren ze oplossend vermogen toe te passen. |
25 | De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. | Nee |
KERNDOELEN REKENEN/WISKUNDE > Getallen en bewerkingen
|
|||
26 | De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. | Nee | |
27 | De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. | Nee | |
28 | De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. | Ja | Bij het 3D printen onderzoeken de leerlingen de oorzakelijk tussen verband en de afmeting en de printsnelheid in de praktijk. Hierdoor leren ze in de praktijk schattend tijd-rekenen. |
29 | De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. | Nee | |
30 | De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. | Nee | |
31 | De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. | Nee |
KERNDOELEN REKENEN/WISKUNDE > Meten en meetkunde
|
|||
32 | De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. | Ja | Voor het digitaal bewerken van 3D objecten gebruiken we het programma TinkerCad. Wanneer we TinkerCad verder doorpakken, komen tevens eenheden en maten aan bod zoals CM, MM, oppervlakte en inhoud. Zodra deze 3D modellen naar de 3D printer worden gestuurd komen andere eenheden aan bod zoals gewicht, (print)snelheid en de (print)temperatuur. |
33 | De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. |
KERNDOELEN ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD > Mens en samenleving
|
|||
34 | De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. | Ja | Leerlingen ondervinden hoe ze productief samenwerken. Je helpt elkaar en zorgt voor elkaars rust en welbevinden. |
35 | De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. | Ja | Leerlingen winnen aan zelfvertrouwen om waar nodig bij elkaar om hulp te vragen, dit bevorderd hun zelfredzaamheid in sociaal opzicht. |
36 | De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger | Nee | |
37 | De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. | Ja | De leerlingen leren hoe je om gaat met elkaar in een werkplaats, en welke normen en waarden daar gelden. Leerlingen leren respectvol om te gaan met de machines en (les)materialen. Daarnaast moeten ze tevens samenwerken en aan het eind van de les opruimen. |
38 | De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. | Nee | |
39 | De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. | Ja | Een 3D printer heeft net als een reguliere printer inkt nodig. Bij een 3D printer noem je deze ‘inkt’ PLA filament. Onze PLA filament is een natuurproduct en is biologisch afbreekbaar. De oorsprong van ons PLA filament komt uit een hernieuwbare bron. De leerlingen printen met gerecycled plastic. Dit vertellen wij aan de leerlingen. |
KERNDOELEN ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD > Natuur en techniek
|
|||
40 | De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. | Nee | |
41 | De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. | Nee | |
42 | De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. | Ja | We laten de leerlingen ervaren hoe licht en elektriciteit werkt. Dit kerndoel staat beschreven inclusief het woord ‘zoals’: Wij lezen dit als bedoelend: één of meer van de volgende. Voor magnetisme ontwikkelen we een oefening met een transistor en een slinger. |
43 | De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. | Nee | |
44 | De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. | Ja | We laten de leerlingen ontdekken hoe ze zelf elektronica maken, en ze ervaren zelf hoe dit werkt. De toepassing hiervan zie je in elk apparaat in de wereld om ons heen terug. |
45 | De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. | Ja | De gevorderde leerlingen ontwerpen hun eigen techniekobjecten. Tijdens dit creërend proces lopen de leerlingen tegen technische problemen op die ze zelfstandig zullen moeten oplossen. Hiermee ontwikkelen ze hun oplossend vermogen. |
46 | De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen zoals seizoenen en dag-/nachtritme. | Nee |
KERNDOELEN ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD > Ruimte
|
|||
47 | De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. | Nee | |
48 | Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. | Nee | |
49 | De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. | Nee | |
50 | De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. | Nee |
KERNDOELEN ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD > Tijd
|
|||
51 | De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. | Nee | |
52 | De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. | Nee | |
53 | De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. | Nee |
KERNDOELEN KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE
|
|||
54 | De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. | Nee | |
55 | De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. | Ja | Leerlingen zien dat hun werkstuk doet wat ze ervan verwachten, en besluiten wat ze hieraan willen verbeteren. Ze leren te reflecteren op hun eigen werkstukken en op de werkstukken van een ander. Ze helpen anderen om hun werkstukken verder af te maken. |
56 | De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. | Nee |
KERNDOELEN BEWEGINGSONDERWIJS
|
|||
57 | De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. | Nee | |
58 | De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden. | Nee |
|