Skip to main content
search

Bronnen:

De 21e eeuwse vaardigheden in de lespraktijk

Junior IOT valt onder de noemer van W&T-onderwijs. W&T-onderwijs omvat de 21e-eeuwse vaardigheden: het doen van onderzoek en het maken van ontwerpen (Klapwijk & Holla, 2018). W&T biedt veel aanknopingspunten voor formatief evalueren: leerlingen maken hun eigen leerdoelen helder en geven gericht feedback op hun eigen handelen. (Djoyoadhiningrat-Hol & Klein Tank, 2023, SLO) 

De 21e eeuwse waardigheden staan beschreven op https://slo.nl/thema/meer/21e-eeuwsevaardigheden/ en een onderverdeling is te vinden in de checklist via https://slo.nl/instrumenten/@11564/quickscan-21e-eeuwse/

Om te kunnen verwijzen naar de losse onderdelen hebben we de items vanuit de checklist hieronder ingevoegd.

Details en nummering

In mijn klas/lessen leren leerlingen…

1 Communiceren

  • hoe ze informatie indelen in bijvoorbeeld een gesprek of geschreven tekst
  • deelnemen aan verschillende soorten communicatieve situaties (gesprekken, presentaties, discussies, debatten)
  • verschillende digitale communicatiemiddelen (bijv. film, sociale media, e-mail) hanteren
  • hoe ze hun boodschap kunnen afstemmen op hun publiek

2 Creatief denken en handelen

  • verschillende creatieve denktechnieken en strategieën gebruiken (bijvoorbeeld een mind map)
  • om op nieuwe ideeën te komen en te reageren met vrije associaties en herinneringen op eigen ervaringen
  • hun eigen inzicht en intuïtie gebruiken om te komen tot originele ideeën
  • hun creatieve ideeën te onderzoeken en uit te voeren (bijvoorbeeld in een werkstuk, opstel, enz.)
  • terug te blikken op het doorlopen creatief (denk)proces

3 Digitale geletterdheid: Computational Thinking

  • problemen te herkennen en te omschrijven
  • na te gaan of een probleem (deels) oplosbaar is met behulp van een computer
  • gegevens logisch te ordenen en patronen te vinden
  • gegevens digitaal weergeven (bijvoorbeeld in modellen of grafieken)

4 Digitale geletterdheid: ICT-basisvaardigheden

  • computers en/of andere digitale apparaten gebruiken
  • effectief en efficiënt een tekstverwerker te gebruiken op basis van vooropgestelde criteria
  • opdrachten of presentaties in te leveren met een herkenbare bestandsnaam op bijvoorbeeld een USB stick, via e-mail of via een elektronische leeromgeving
  • een eigen account aan te maken voor bijvoorbeeld e-mail of een (oefen)programma

5 Digitale geletterdheid: Informatievaardigheden

  • hun eigen informatievragen op te stellen
  • op meerdere manieren relevante informatie (op internet) te zoeken
  • bronnen (van internet) te selecteren op basis van relevante en/of inhoudelijke criteria
  • informatie (van internet) te verwerken in een presentatie, werkstuk of website

6 Digitale geletterdheid: Mediawijsheid

  • over de invloed die media kan hebben op onze samenleving en op henzelf
  • hoe zij actief (sociale)media kunnen gebruiken om informatie te maken, te presenteren en te delen
  • constructief deelnemen aan social media zoals weblogs en Facebook en daarbij eigen privacy en
  • veiligheid bewaken en die van anderen respecteren
  • bewust en kritisch omgaan met nieuwe media.

7 Kritisch denken

  • een onderwerp te onderzoeken
  • informatie te evalueren (evalueren kan zijn: waarderen, een standpunt innemen, verplaatsen in standpunten van anderen, herkennen van vooroordelen)
  • beargumenteerde conclusies te trekken
  • een kritische houding te ontwikkelen (goed geïnformeerd willen zijn, open staan voor
  • verschillende denkbeelden en meningen en bereidheid om eigen zienswijzen te heroverwegen)

8 Probleemoplossend denken en handelen

  • verschillende problemen signaleren en verkennen en komen tot een probleemstelling
  • verschillende strategieën inzetten om oplossingen voor een probleem te bedenken
  • verschillende oplossingen bedenken en daar voorbeelden van uit te werken om tot een
  • beargumenteerde oplossing te komen
  • terugblikken op het doorlopen probleemoplosproces

9 Samenwerken

  • verschillende rollen en persoonskenmerken bij zichzelf en anderen herkennen en benutten voor het samenwerken
  • open te staan voor ideeën van anderen
  • om in een team te onderhandelen en afspraken te maken over de manier waarop een doel bereikt moet worden
  • zich coöperatief op te stellen om samen met anderen tot een goed resultaat te komen

10 Sociale en culturele vaardigheden

  • open en constructief te communiceren in verschillende sociale situaties met respect voor andere visies , uitingen, en gedragingen
  • dat er verschillende opvattingen en leefwijzen in de samenleving bestaan en hoe je daar als leerling mee om kunt gaan
  • hun opvattingen en gevoelens constructief tot uiting te brengen
  • sociaal-culturele diversiteit te waarderen en in te zetten als bron voor nieuwe ideeën

11 Zelfregulering

  • zich steeds bewuster te worden van het zelf reguleren van (leer)taken
  • zich te oriënteren op een (leer)taak en daarbij zelf doelen te stellen en een planning te maken
  • tijdens het uitvoeren van een (leer)taak zelf te controleren of de doelen worden behaald
  • eigen werk te evalueren in relatie tot de gestelde doelen.
Close Menu